MONTAGE VOOR WEGDEKVERWARMING
Opdracht:
Bij de opdrachtverstrekking dient men na te gaan of de afmetingen zoals gesteld tijdens de offertefase overeen-komt met de werkelijke afmetingen in het werk. Tevens dienen alle andere afwijkingen t.o.v. die gegevens waarbij in offertefase vanuit is gegaan, te worden vermeld. Eventuele aanpassingen van het systeem worden verwerkt en zal een meer- of minderprijs tot gevolg hebben.
Montage van het Enon wegdekverwarmingssysteem bestaat in chronologische volgorde uit:
- het aanbrengen van de verwarmingskabel (Enon)
- het aanbrengen van de sparing en sensorbuis t.b.v. de sensor(en) (Enon)
- het laten aftekenen door een eindverantwoordelijke (voorman, opzichter, projectleider, etc.) van het testrapport
(weerstand, isolatieweerstand, maatvoering) (Enon)
- het aanbrengen van het wegdek (beton, asfalt, klinkers, kunststof) (derden)
- het ophangen van het regelpaneel en aansluiten van de voedingsspanning (derden)
- het aansluiten van de verwarmingskabels en sensorkabel(s) in het regelpaneel en tevens inregelen en testen van het
wegdekverwarmingssysteem. (Enon)
- oplevering van het wegdekverwarmingssysteem (Opdrachtgever)
Montage van de verwarmingskabel:
Let op bij het aanbrengen van de verwarmingskabel op de volgende zaken:
- Het warme deel van de verwarmingskabel mag NOOIT worden ingekort, alleen de aansluitkabel (koud eind) mag worden
ingekort of verlengd.
- De verwarmingskabel dient maximaal om de 300mm te worden bevestigd (bundelbandjes), dit om verschuiven/drijven van
de kabel te voorkomen. De sensorbuis kan men om de 600mm bevestigen.
- De verwarmingskabel is met een mof waterdicht verbonden met een aansluitkabel (koud eind). De verwarmingskabel moet
na het aanbrengen van het beton/asfalt volledig t/m de mof zijn omsloten door het beton/asfalt. Het warme deel na de mof
mag zich NOOIT buiten het beton/asfalt bevinden.
- Verwarmingskabels mogen elkaar NOOIT raken of kruisen. Hetzelfde geldt voor de aansluitkabel, die de verwarmingskabel
niet mag kruisen.
- Tijdens montage van de verwarmingskabel en voor het aanbrengen van het beton/asfalt dient de weerstand en de
isolatieweerstand van de kabel te worden gecontroleerd.
- Men dient erop te letten de verwarmingskabel niet te beschadigen (zware of scherpe voorwerpen laten vallen, door
loopplanken over de gemonteerde kabel te leggen wordt de kabel ook ontzien).
Montage van de sensoren(en):
Let op bij het aanbrengen van de sensor(en) op de volgende zaken:
- De sensor dient bij voorkeur in het rijspoor te worden aangebracht.
- De sensor dient horizontaal gelijk aan het oppervlak in het wegdek te
worden geplaatst, ook indien het een helling betreft. - Het oppervlak
van de sensor (meetvlak) mag NOOIT worden bedekt met de
afwerklaag.
- De sensorbuis dient ø3/4" van slagvast PVC of staal te zijn. (per
sensorbuis dient door derden minimaal een mantelbuis ø1" te worden
opgenomen.
Montage van het regelpaneel:
Her regelpaneel dient tegen een wand of frame te worden gehangen. Let op de volgende zaken:
- De voedingsspanning (3 x 400V + PE of 230V + PE) dient te zijn beveiligd met een aardlekschakelaar (zie NEN-1010,
§763.434). Optioneel kan de aardlekschakelaar ook in het regelpaneel worden opgenomen.
- Het regelpaneel hangt binnen en is niet onderhevig aan weersinvloeden.
- De koude einden van de verwarmingskabels en de sensorkabel dienen met kabelwartels aan de onderzijde van de kast te
worden ingebracht en aangesloten op de klemmen.
Draingoten:
Onderaan een hellingbaan bevindt zich vaak een draingoot. Om te voorkomen dat het smeltwater door ijsvorming in de goot, niet weg kan, adviseren wij om ook deze draingoot te verwarmen door in de goot een stuk verwarmingskabel te leggen
|